Blonde Blog
Inzichten van een cynische vrouw.
zaterdag 13 augustus 2011
Graveyard Classics Vol. 1
Iedereen heeft wel eens nagedacht over welke muziek er op zijn of haar begrafenis gedraaid moet worden. Als je dat niet gedaan hebt, vind je jezelf niet belangrijk genoeg om een mooie begrafenis te hebben. Of het kan je gewoonweg geen reet schelen omdat je toch al dood bent. Toch willen de meeste mensen een mooi afscheid voor hun naasten creëren en proberen hun laatste gevoel en treurnis door te laten schemeren in de muziekkeuze of de kleur van de kist.
Als je naar de website van DELA gaat (je weet wel, die makelaar des doods die je nu al spamt met brieven over dat je over 50 jaar wellicht dood zou kunnen gaan), kan je een top 50 vinden van mooiste begrafenisliederen. Wie deze lijst samen heeft gesteld en hoe weet niemand, maar er zullen genoeg mensen zijn die zich laten leiden door deze lijst der lijsten. Dat vind ik persoonlijk heel jammer, want zo krijg je dus begrafenissen met enkel 'De Vlieger' van Hazes of 'Afscheid Nemen Bestaat Niet' van Marco B.
Als iemand het later waagt om één van deze 50 "toppers" te draaien op mijn begrafenis, zal ik heel teleurgesteld in mijn kistje liggen. Ik kan me omdraaien in mijn graf, want ik wil dit soort ellende al niet in mijn leven horen dus laat staan als ik dood ben.
Labels:
begrafenis,
begrafenismuziek,
dood,
muziek
zaterdag 23 juli 2011
Het warme bad dat Lowlands heet
Vorig jaar ging ik, als volleerd festivalbezoeker, zonder een enkele verwachting weer eens naar Lowlands. Het programma was me niet bekend, ik had nog snel een uur van tevoren mijn tas gepakt en verwachte dat het mogelijkerwijs drie á vier dagen plaatselijk zou gaan regenen boven Biddinghuizen. Wist ik veel dat ik de leukste paar dagen sinds tijden tegemoet zou gaan.
Terugkomen op het festivalterrein van Lowlands is als in een warm bad stappen. Dat klinkt cliché, maar als je net zoals ik de erbarmelijke sanitaire omstandigheden van het Hongaarse Sziget kent, maakt je hart bijna een sprongetje bij het zien van de grote toilet- en doucheblokken op iedere camping. Ook kent het terrein de oer-Hollandsche afstanden: je hoeft nooit meer dan vijfhonderd meter te lopen om ergens te komen. Dat was op een festival als Werchter wel anders: daar was de laatste camping gevoelsmatig dertig kilometer van het festivalterrein verwijderd. Maar wat mij vooral weer geruststelde is dat de mentaliteit van het festival niet veranderd was.
Ik noem mezelf geen misantroop, maar ik ben vrij sceptisch over hoe mensen tegen andere doen. Op gratis festivals is soms de spanning te snijden als je ook maar één iemand verkeerd aankijkt, je een flauw grapje maakt ten koste van iemand anders of per ongeluk iemand aanstoot omdat je staat te dansen op je favoriete band. Ik dacht dat dit agressieve toontje tegenwoordig wel de regel zou zijn, maar Lowlands 2010 toonde mij telkens weer het tegendeel: op een festival is het niet altijd knokken! Ondanks de grote diversiteit (excuses voor de labels: skaters, hippies, ouderen, trancenichten, metalheads, rockabillies, hipsters, teknolovers, emo’s, kinderen, Sjonnies en Anita’s) heb ik geen enkele vorm van agressie of hatelijkheid mogen aanschouwen. Wat een verfrissing! Een festival waarbij ik niet op mijn hoede hoef te zijn naar wie ik kijk!
Wat voor mij Lowlands ook weer aantrekkelijk maakt is dat de programmering het verschil maakt. Ik hoef namelijk niet voor de vijfde keer die ene grote superband te zien. Ik wordt iedere keer weer dolgelukkig van het feit dat er bands op het podium staan die niet al verwoest zijn door management en TMF. Ik doe spontaan diverse (thans onaanschouwbare, want superlelijke) vreugdedansjes als ik onvoorbereid een van de tenten inwandel en verrast wordt met iets wat ik nog niet ken maar wat verdorie heerlijk klinkt. Dat ik een half jaar later op mijn kamertje zit en per ongeluk een liedje op de radio hoor wat van dat bandje is en weer kan terug kan denken aan dat moment dat ik dus uit gelukzaligheid de horlepiep deed.
Het mooiste van alles waren de mensen die ik telkens weer tegenkwam vóór hun tent. Bezoekers die geen enkele drang voelen om naar het festivalterrein te lopen omdat ze het bij hun tent al genoeg vermaak konden vinden. Mensen die, compleet uitgerust met tuinmeubelen, zaten te genieten van iedereen die langs kwam. Mensen die enkel en alleen voor de sfeer bereid waren om een kaartje te kopen. Sinds vorig jaar snap ik dat. Lowlands een warm bad noemen is naar mijn idee misschien een understatement. Je zou het beter een soort van Sauna Resort kunnen noemen, waarbij de massage gratis is in de vorm van lieve, grappige en gezellige mensen die net zoals ik komen om te genieten van alles wat het festival te bieden heeft: een paar dagen weg van de grijze, soms onaangename maatschappij waarvan wij allen deel uitmaken.
Alice in Chains - Black gives way to blue
Oud bericht
Alice in Chains heeft een moeilijke start gehad. Sneeuwde ze niet onder dankzij het succes van Nirvana, dan gebruikte hun lead-zanger wel ontzettend veel drugs. Zonde, achteraf, want Alice in Chains schreef kwalitatief goede muziek en was te herkennen aan de melodieuze samenzang die vrijwel nergens anders te bekennen was in die scene.
De uit Seattle afkomstige band vormde zich in 1987, maar heeft eigenlijk nooit meer dan een mild succes mogen vieren met hun plaat 'Dirt' uit 1992. Ondanks dit succes zijn ze toch vrijwel underground gebleven. Hun kwaliteiten kwamen pas echt ter ontdekking toen ze gevraagd werden door MTV om een 'Unplugged'-sessie op te nemen. Deze live-registratie werd zo goed ontvangen, dat groter succes eigenlijk niet uit kon blijven. Helaas had zanger Layne Stayley een steeds groter wordend drugsprobleem dat uiteindelijk leidde tot een zogenaamde split van Alice in Chains en uiteindelijk ook de dood van Stayley in 2002.
Omdat Stayley een uniek stemgeluid had werd de toekomst van Alice in Chains nogal grimmig in gezien, hoe nu verder zonder de frontman? In 2009 kwam het antwoord met de nieuwe plaat 'Black gives way to blue' waarin lead-gitarist Jerry Cantrell wederom in de dieptes van zijn duistere psyche kruipt om duidelijk te maken hoe het leven in elkaar zit. Met nummers als 'Your Decision' en 'Black Gives Way To Blue’ wordt duidelijk gemaakt dat de dood van Stayley een groot gat heeft achter gelaten. Ondersteund door het bekende Alice in Chains geluid, staan deze nummers als een huis.
Ondanks de soms wat duistere teksten, is er ook ruimte voor een paar uptempo nummers die niet genegeerd mogen worden door de alternatieve scene. De plaat klinkt gelikt, verfrissend en toch bekend. De muzikanten klinken alsof ze er weer echt zin hebben. Versterkt met nieuwe vocalist William DuVall, kiezen de mannen niet voor een grote uitstap naar het onbekende: DuVall's stem komt overeen met die van Stayley en voelt als een warm, bekend bad. Een opmerkelijke samenwerking op dit album is met Elton John, die het titelnummer van de plaat heeft mogen opfleuren met zijn pianokunsten.
Enkele opmerkingen op deze plaat zijn als nog op hun plaats. De plaat klinkt ondanks dat het staat als een huis, zeer veilig en weinig vernieuwend. Dat is in dit geval niet persé vervelend, maar wel erg veilig. Ook mist het op deze plaat van een echte beuker, 'Check my brain' komt nog het dichtst bij het oude, groovende geluid van bijvoorbeeld 'Them Bones' of 'Dam That River', maar mist toch een bepaalde spark die weer eens onderstreept dat de dood van Stayley een groot gemis heeft veroorzaakt.
Hoe dan ook is 'Black gives way to blue' een verademing op alternatief gebied; wat zijn we godse blij dat ze weer terug zijn.
De uit Seattle afkomstige band vormde zich in 1987, maar heeft eigenlijk nooit meer dan een mild succes mogen vieren met hun plaat 'Dirt' uit 1992. Ondanks dit succes zijn ze toch vrijwel underground gebleven. Hun kwaliteiten kwamen pas echt ter ontdekking toen ze gevraagd werden door MTV om een 'Unplugged'-sessie op te nemen. Deze live-registratie werd zo goed ontvangen, dat groter succes eigenlijk niet uit kon blijven. Helaas had zanger Layne Stayley een steeds groter wordend drugsprobleem dat uiteindelijk leidde tot een zogenaamde split van Alice in Chains en uiteindelijk ook de dood van Stayley in 2002.
Omdat Stayley een uniek stemgeluid had werd de toekomst van Alice in Chains nogal grimmig in gezien, hoe nu verder zonder de frontman? In 2009 kwam het antwoord met de nieuwe plaat 'Black gives way to blue' waarin lead-gitarist Jerry Cantrell wederom in de dieptes van zijn duistere psyche kruipt om duidelijk te maken hoe het leven in elkaar zit. Met nummers als 'Your Decision' en 'Black Gives Way To Blue’ wordt duidelijk gemaakt dat de dood van Stayley een groot gat heeft achter gelaten. Ondersteund door het bekende Alice in Chains geluid, staan deze nummers als een huis.
Ondanks de soms wat duistere teksten, is er ook ruimte voor een paar uptempo nummers die niet genegeerd mogen worden door de alternatieve scene. De plaat klinkt gelikt, verfrissend en toch bekend. De muzikanten klinken alsof ze er weer echt zin hebben. Versterkt met nieuwe vocalist William DuVall, kiezen de mannen niet voor een grote uitstap naar het onbekende: DuVall's stem komt overeen met die van Stayley en voelt als een warm, bekend bad. Een opmerkelijke samenwerking op dit album is met Elton John, die het titelnummer van de plaat heeft mogen opfleuren met zijn pianokunsten.
Enkele opmerkingen op deze plaat zijn als nog op hun plaats. De plaat klinkt ondanks dat het staat als een huis, zeer veilig en weinig vernieuwend. Dat is in dit geval niet persé vervelend, maar wel erg veilig. Ook mist het op deze plaat van een echte beuker, 'Check my brain' komt nog het dichtst bij het oude, groovende geluid van bijvoorbeeld 'Them Bones' of 'Dam That River', maar mist toch een bepaalde spark die weer eens onderstreept dat de dood van Stayley een groot gemis heeft veroorzaakt.
Hoe dan ook is 'Black gives way to blue' een verademing op alternatief gebied; wat zijn we godse blij dat ze weer terug zijn.
Editors - In this light and on this evening
Oud bericht
Editors hebben vanaf hun debutalbum 'The back room' uit 2005 nooit teleurgesteld. Hun tweede album uit 2007 'An End Has A Start' was een geweldige opvolger van het succes dat ze al vroeg vergaard hadden met hun eerste paar singles. De Britse viermansformatie staat bekend om hun duistere, melodramatische geluid met enkel de knallende drumpartijen om je op te vangen. Dit doen ze goed, dit is hun sound. Werd er hier en daar nog wel een vergelijking gemaakt met wat darkwave bandjes uit de jaren '80, konden Editors toch spreken van een uniek geluid.
Hun derde album 'In This Light And On This Evening' breekt met alles wat Editors in de bijna 5 succesvolle jaren hebben opgebouwd. Begrijpelijk, bands willen vernieuwend en fris blijven voor hun fans en voor zichzelf. Soms werkt dit, soms ook niet. Editors hebben op hun nieuwe plaat een duik in het diepe gemaakt en dat is niet zozeer positief. De drummer is ingeruild voor een drumcomputer, de gitaarpartijen worden vervangen voor een synthesizer. Het enige wat hetzelfde is gebleven is de zang van vocalist en gitarist Tom Smith: nog steeds even donker, dramatisch en overdreven als altijd.
Zo herken je ineens een band niet meer terug. De unieke sound die ze zo vakkundig hadden opgebouwd is nu overgenomen door een geluid dat doet denken aan bands als Joy Division, New Order en Depeche Mode. Jammer, want veel mensen hielden juist zoveel van Editors omdat ze gitaarrifjes hadden die geen enkele andere band gebruikte, de drumpartijen zweepten fans op om te dansen. Met deze poging om electropop nieuw leven in te blazen zijn ze behoorlijk de mist in gegaan.
Desalniettemin zijn Editors wel gewoon een sterke band met gevoel voor wat de mensen grijpt. Daarom is de cd niet helemaal ruk, maar staan er heus nog wel een paar nummers op die een soort van vage echo zijn van wat Editors vroeger was. 'Papillon' en ' Eat Raw Meat = Blood Drool' zijn ronduit sterke nummers die als singles in de alternatieve hitlijsten zullen zegevieren. Het swingt zelfs een beetje hier en daar. Toch hoop ik dat dit electro-uitstapje eenmalig is en ze op hun volgende album gewoon weer normaal gaan doen en beukende britpop maken zoals alleen zij het kunnen.
Editors hebben vanaf hun debutalbum 'The back room' uit 2005 nooit teleurgesteld. Hun tweede album uit 2007 'An End Has A Start' was een geweldige opvolger van het succes dat ze al vroeg vergaard hadden met hun eerste paar singles. De Britse viermansformatie staat bekend om hun duistere, melodramatische geluid met enkel de knallende drumpartijen om je op te vangen. Dit doen ze goed, dit is hun sound. Werd er hier en daar nog wel een vergelijking gemaakt met wat darkwave bandjes uit de jaren '80, konden Editors toch spreken van een uniek geluid.
Hun derde album 'In This Light And On This Evening' breekt met alles wat Editors in de bijna 5 succesvolle jaren hebben opgebouwd. Begrijpelijk, bands willen vernieuwend en fris blijven voor hun fans en voor zichzelf. Soms werkt dit, soms ook niet. Editors hebben op hun nieuwe plaat een duik in het diepe gemaakt en dat is niet zozeer positief. De drummer is ingeruild voor een drumcomputer, de gitaarpartijen worden vervangen voor een synthesizer. Het enige wat hetzelfde is gebleven is de zang van vocalist en gitarist Tom Smith: nog steeds even donker, dramatisch en overdreven als altijd.
Zo herken je ineens een band niet meer terug. De unieke sound die ze zo vakkundig hadden opgebouwd is nu overgenomen door een geluid dat doet denken aan bands als Joy Division, New Order en Depeche Mode. Jammer, want veel mensen hielden juist zoveel van Editors omdat ze gitaarrifjes hadden die geen enkele andere band gebruikte, de drumpartijen zweepten fans op om te dansen. Met deze poging om electropop nieuw leven in te blazen zijn ze behoorlijk de mist in gegaan.
Desalniettemin zijn Editors wel gewoon een sterke band met gevoel voor wat de mensen grijpt. Daarom is de cd niet helemaal ruk, maar staan er heus nog wel een paar nummers op die een soort van vage echo zijn van wat Editors vroeger was. 'Papillon' en ' Eat Raw Meat = Blood Drool' zijn ronduit sterke nummers die als singles in de alternatieve hitlijsten zullen zegevieren. Het swingt zelfs een beetje hier en daar. Toch hoop ik dat dit electro-uitstapje eenmalig is en ze op hun volgende album gewoon weer normaal gaan doen en beukende britpop maken zoals alleen zij het kunnen.
Michael Jackson: This is it!
De laatste momenten van Michael Jackson. De King of Pop op zijn best. Hoe het geweest zou zijn in het 02-stadion te London. Eerlijk gezegd was ik nogal sceptisch over de film die regisseur Kenny Ortega afleverde als laatste eerbetoon aan een van de meest invloedrijke popartiesten van de laatste veertig jaar.
Mijn nekharen stonden al recht overeind bij de vreselijke heisa die er om heen werd gemaakt door de familie Jackson, die als een stel hongerige wolven ieder moment aanvielen om iets te zeggen over hun overleden broer of zoon. Ik kreeg bijna jeuk van al die media die Jackson bijna tot een god verklaarde, ondanks dat ze jarenlang een lastercampagne voerde tegen diezelfde "muziekgod". Omdat iedereen zo ontzettend bezig was met hem, was ik eerlijk gezegd een beetje Michael Jackson-moe. En vergat ik even waarom ik al vanaf mijn 4e een groot fan ben van zijn werk.
De film was verrassend sober. Geen extra dramatische effecten, geen tranen met tuiten, geen mooi geregisseerde miljoenenfilm. Nee, deze film laat op een gortdroge manier zien hoe een meester-entertainer op zijn 50ste nog steeds een aardig dansje kan maken waar velen op hun 35ste al falen. Deze film laat zien hoe een man, die altijd als een gek bestempeld werd, zijn krachten met geweldige dansers en meesterlijke muzikanten bundelt en een prachtshow probeert neer te zetten.
Het was voor mij nogal moeilijk om stil te zitten tijdens rehearsals van 'Smooth Criminal', 'They don't care about us' en 'Jam'. De sets die echt over the top waren deden me mijn ogen uitkijken: Je ziet hoe er met special effects van tien dansers een heel leger gemaakt wordt voor 'They Don't Care About Us', je ziet hoe een heel nieuw filmpje voor 'Thriller' wordt ontwikkeld, en de metershoge stijgers die functioneren als achtergrond voor 'The Way You Make Me Feel' laten de kijker zien dat deze show echt een geweldig (visueel) feest had moeten worden.
Minpuntje is misschien nog wel dat in de hele film geen negatief woord gezegd wordt over de King of Pop himself, ook niet als hij een een paar noten finaal mist of duidelijk minder vitaal danst dan hij ooit deed. Soms heb je zelf het idee dat ze hem als een soort van nieuwe messias of als een klein kind dat niet tegen kritiek kan, behandelen. Maar dit zijn kleine puntjes en vallen in het niet bij de briljantheid van deze film. Juist omdat er amper gepolijst is, maakt het dat je soms zelfs (althans, ik wel) een beetje emotioneel wordt van het feit dat zo'n rasartiest niet langer meer op deze wereldbol rondloopt.
Al met al een mooie film, je ziet de muzikaliteit, de moeite, bloed, zweet en tranen. Maar dan niet op de Hollywood-manier maar op de manier van Kenny Ortega. En dat scheelt een hoop.
dinsdag 17 mei 2011
Made in Dagenham
Protesteren is supergrappig
Protesteren is hilarisch. Vrouwen zijn dom. Mannen zijn de baas. Dat is zo'n beetje wat er in 'Made in Dagenham' voorkomt. De film draait om het fictieve personage Rita O'Grady die de bazen van Ford Dagenham eens even gaat vertellen dat zij en haar vrouwelijke collega's niet meer gaan werken als ze niet meer gaan verdienen. Ondertussen worden er 60's liedjes onder gezet en maakt een van de mooiere vrouwen eindeloos belegen grappen over haar seksavonturen. Daarnaast zijn alle vrouwen eigenlijk gewoon ordinaire, domme ganzen en kan de film niet dieper ingaan op de personages.
We vergeten even dat deze film over een echt protest gaat. In 1968 protesteerde er echt 187 vrouwen van de Ford Dagenham fabriek omdat ze in erbarmelijke omstandigheden hetzelfde werk verrichtten als de mannelijke collega's, maar minder verdienden omdat ze simpelweg vrouw waren. Pure discriminatie die in die 'goede oude tijd' nog door de beugel kon. Na de protesten van deze vrouwen, die daarnaast ook nog moeder en huisvrouw waren, kregen vrouwen overal ter wereld betere arbeidsvoorwaarden en een beter salaris.
Verkeerde invalshoek
Niet echt iets om een feel-good/drama van te maken. Deze film had veel beter gekund, de invalshoek is toch vooral komisch, terwijl het hier toch een vrij ernstige zaak betreft. Toch is de film nog best leuk om naar te kijken, maar niet om een geloofwaardig beeld te krijgen van hoe het er toen aan toeging. Dan moet je toch echt een geschiedenisboek openslaan.
6/10
Over de kringloopwinkel en de dood
Iemand vertelde mij laatst dat niet alleen levende mensen hun spullen bij de kringloopwinkel dumpen maar dat de gemeente de winkel ook laat opdraven op het moment dat er iemand is gestorven en er geen familie is om de oude rotzooi op te komen ruimen. Er komen dan twee verhuizers die alle meubels, lampjes, serviesgoed, kleedjes en ander zulks in een vrachtwagen gooien en direct neerplanten in het magazijn van ‘De Spullenhulp’.
De medewerkers van de tweedehands rotzooiboetiek inspecteren de inboedel en gaan na of er eventuele pis/kots of strontvlekken op zitten, ze bekijken de schadeplekken en plakken er dan naar eigen inzicht een prijsje op. De moerasgroene met oudroze bebloemde tweezitsbank heeft wat schade aan de leuningen, maar kan nog best vijfentwintig euro opleveren. De donkere grenen salontafel wiebelt een beetje, tien euro.
Veel mensen lopen de kringloopwinkel in met een soort van manische gelukzaligheid. Alles is zo verdomde goedkoop! Hier gaan we eens lekker scoren. En al die andere prullaria lachen we keihard uit. Wie denkt er nou dat die LP van Georges Moustaki ooit nog aan de man gebracht kan worden, ook al is het maar voor vijftig cent?
Ik herken mij wel in de manische gelukzalige toestand, maar er is een tweede gevoel dat bij mij meer overheerst: het gevoel dat alles van dode mensen is geweest. Ik stel me dan voor hoe mevrouw de Vries alleen in haar aanleunwoning op de moerasgroene bank met oudroze bebloemde bank zit en eenzaam is. Dan krijgt ze een hartaanval en er is geen haan die er naar kraait want familie heeft ze niet. Ze sterft op de bank. Die bank sta ik dan te bekijken en ik word een beetje mistroostig. Wat een zielige bank eigenlijk. Hij ruikt ook een beetje naar dood. Eigenlijk ruikt de hele winkel naar de dood. Muf. Niet alleen de banken. Ook de tv’s, lampen, het bestek, de kleren, de LP’s van Georges Moustaki en het serviesgoed. Alles riekt naar eenzaamheid en alleen sterven.
Daar sta ik dan even bij stil en wil ik misselijk de winkel uitrennen, maar dan steekt mijn consumenteninstinct al weer snel de kop op: kijk nou hoe spotgoedkoop alles is. Ik loop de winkel uit met twee pannen die nieuw in de winkel per stuk dertig euro kosten. Deze pannen hadden ook van mevrouw de Vries kunnen zijn, maar pannen kan ik afwassen en ontdoen van welke dwalende doodsgeur dan ook. Bij een bank wordt het toch lastiger.
Abonneren op:
Reacties (Atom)






