dinsdag 17 mei 2011

Made in Dagenham


Protesteren is supergrappig
Protesteren is hilarisch. Vrouwen zijn dom. Mannen zijn de baas. Dat is zo'n beetje wat er in 'Made in Dagenham' voorkomt. De film draait om het fictieve personage Rita O'Grady die de bazen van Ford Dagenham eens even gaat vertellen dat zij en haar vrouwelijke collega's niet meer gaan werken als ze niet meer gaan verdienen. Ondertussen worden er 60's liedjes onder gezet en maakt een van de mooiere vrouwen eindeloos belegen grappen over haar seksavonturen. Daarnaast zijn alle vrouwen eigenlijk gewoon ordinaire, domme ganzen en kan de film niet dieper ingaan op de personages.

We vergeten even dat deze film over een echt protest gaat. In 1968 protesteerde er echt 187 vrouwen van de Ford Dagenham fabriek omdat ze in erbarmelijke omstandigheden hetzelfde werk verrichtten als de mannelijke collega's, maar minder verdienden omdat ze simpelweg vrouw waren. Pure discriminatie die in die 'goede oude tijd' nog door de beugel kon. Na de protesten van deze vrouwen, die daarnaast ook nog moeder en huisvrouw waren, kregen vrouwen overal ter wereld betere arbeidsvoorwaarden en een beter salaris.

Verkeerde invalshoek
Niet echt iets om een feel-good/drama van te maken. Deze film had veel beter gekund, de invalshoek is toch vooral komisch, terwijl het hier toch een vrij ernstige zaak betreft. Toch is de film nog best leuk om naar te kijken, maar niet om een geloofwaardig beeld te krijgen van hoe het er toen aan toeging. Dan moet je toch echt een geschiedenisboek openslaan.

6/10

Over de kringloopwinkel en de dood




Iemand vertelde mij laatst dat niet alleen levende mensen hun spullen bij de kringloopwinkel dumpen maar dat de gemeente de winkel ook laat opdraven op het moment dat er iemand is gestorven en er geen familie is om de oude rotzooi op te komen ruimen. Er komen dan twee verhuizers die alle meubels, lampjes, serviesgoed, kleedjes en ander zulks in een vrachtwagen gooien en direct neerplanten in het magazijn van ‘De Spullenhulp’.
De medewerkers van de tweedehands rotzooiboetiek inspecteren de inboedel en gaan na of er eventuele pis/kots of strontvlekken op zitten, ze bekijken de schadeplekken en plakken er dan naar eigen inzicht een prijsje op. De moerasgroene met oudroze bebloemde tweezitsbank heeft wat schade aan de leuningen, maar kan nog best vijfentwintig euro opleveren. De donkere grenen salontafel wiebelt een beetje, tien euro.
Veel mensen lopen de kringloopwinkel in met een soort van manische gelukzaligheid. Alles is zo verdomde goedkoop! Hier gaan we eens lekker scoren. En al die andere prullaria lachen we keihard uit. Wie denkt er nou dat die LP van Georges Moustaki ooit nog aan de man gebracht kan worden, ook al is het maar voor vijftig cent?
Ik herken mij wel in de manische gelukzalige toestand, maar er is een tweede gevoel dat bij mij meer overheerst: het gevoel dat alles van dode mensen is geweest. Ik stel me dan voor hoe mevrouw de Vries alleen in haar aanleunwoning op de moerasgroene bank met oudroze bebloemde bank zit en eenzaam is. Dan krijgt ze een hartaanval en er is geen haan die er naar kraait want familie heeft ze niet. Ze sterft op de bank. Die bank sta ik dan te bekijken en ik word een beetje mistroostig. Wat een zielige bank eigenlijk. Hij ruikt ook een beetje naar dood. Eigenlijk ruikt de hele winkel naar de dood. Muf. Niet alleen de banken. Ook de tv’s, lampen, het bestek, de kleren, de LP’s van Georges Moustaki en het serviesgoed. Alles riekt naar eenzaamheid en alleen sterven.
Daar sta ik dan even bij stil en wil ik misselijk de winkel uitrennen, maar dan steekt mijn consumenteninstinct al weer snel de kop op: kijk nou hoe spotgoedkoop alles is. Ik loop de winkel uit met twee pannen die nieuw in de winkel per stuk dertig euro kosten. Deze pannen hadden ook van mevrouw de Vries kunnen zijn, maar pannen kan ik afwassen en ontdoen van welke dwalende doodsgeur dan ook. Bij een bank wordt het toch lastiger.